Mason keek om zich heen, hij hield niet van toeschouwers, en wat hij ging doen was iets wat niemand wist. Hij volgde braaf zijn lessen, en was er goed in, maar hij kon ook een andere macht van magie bedrijven. Hij grijnsde even, en knipte met zijn vingers. Schaduwen kolkten op, en wervelden zich in een kolom om hem heen, zodat hij helemaal opging in de grotwand. Hij grijnsde, en keek uitdagenend. Hij hield van de schaduwen, en de macht die ze hem gaven. Deze nacht zou hij op zoek gaan naar wat er precies in de heilige grot te doen was. Elke keer als hij er naartoe wou gaan, hield iemand hem tegen, of het niet bewust of onbewust was, het was vervelend. Daarom ging hij om twaalf uur. Dan voelde hij zich toch het meest op zijn gemak, en staarde wizzy's hem tenminste niet na. Hij haatte dat, maar het gaf hem ook wel een goed gevoel dat ze bang van hem waren. Met zijn leren jasje, donkere smeulende ogen, zwarte kleding, en zilveren schedelring, was hij best een afschrikwekkend persoon. HIj liep verder, het was een algemeen bekend feit dat er de begraafplaats van de tovenaars was, en dat wou hij uitzoeken. BEgraafplaatsen waren nogal, scary, en dat was een van de redenen dat hij er heel graag naartoe wou. Het einde van de grot kwam in zich, en een spookachtige, nevelige grafplaats doemde op. Mason grijnsde nu breed, en begon te lopen. Soms wervelden gestalten op, om dan te verdwijnen, maar hij wist dat ze dat gewoon om hem bang te maken deden. In de verte kwam er weer een, en hij rolde met zijn ogen, tot hij besefde dat deze veel te massief was, om van stof gemaakt te zijn. Voor het eerst een beetje geschrokken keek hij om zich heen, wat moest hij doen?